Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [46]Ik zal zijn vijanden [47]met schaamte bekleden; maar op hem [48]zal zijn kroon [49]bloeien. 46. Dat is, Ik zal zijne vijanden in al hunne aanslagen te schande maken, gelijk hfdst.35 vs.26, en hfdst.109 vs.29. 47. Zie de aantekening bij 2 Kron.6:41. 48. Dat is, zijne majesteit en heerlijkheid, zijn rijk. 49. Dat is, bloeiende blijven, zonder te verwelken.